Rechtsextremisme moet niet worden opgevat als een uniforme ideologie. Het begrip omvat veeleer verschillende stromingen, ideologische oriëntaties en organisatievormen (vgl. Grumke 2007, 20).
Rechtsextremisme vanuit het perspectief van staatsinstellingen
Vanuit het oogpunt van het Bureau bescherming grondwet omvat het begrip rechtsextremisme die pogingen die gericht zijn tegen de vrije democratische basisorde (FdGO) (vgl. Jesse 2004, 9). De term extremisme omvat dus zowel linkse als rechtse bewegingen. Zo beschrijft rechtsextremisme „de rechtse variant van politiek extremisme“ (Grumke 2007, 21).
Rechtsextremisme vanuit politicologisch perspectief
In de politicologie wordt rechtsextremisme opgevat als een „tamelijk diffuus ongelijksoortig veld van opvattingen, gedrag en organisatie“ (Gessenharter 1998, 33). Terwijl publieke standpunten zich meestal richten op extremistisch gedrag – zoals het plegen van rechts geweld – benadrukt het politicologisch perspectief de relevantie van het houdingsniveau. Militarisme, chauvinisme, sociaal-darwinisme, autoritarisme, racisme, antisemitisme en pro-nazisme worden gezien als componenten van extreemrechtse attitudes (vgl. Grumke 2007, 22; vgl. Stöss 2000, 20 e.v.). Niet alle elementen hoeven tegelijkertijd voor te komen om van een extreemrechtse houding te kunnen spreken. Toch kan worden aangenomen „dat het merendeel van de elementen ten grondslag ligt aan het besluit om actief te worden in extreemrechtse groepen of organisaties“ (Grumke 2007, 23). Niet iedereen met een extreemrechts attitudepatroon uit zich ook in gedrag. Aangenomen kan daarom worden dat binnen een samenleving het aandeel mensen met een gesloten extreemrechts wereldbeeld veel groter is dan het aantal mensen dat deze houding uitdrukt in overeenkomstig gedrag. Toch wordt het niveau van de houding als een noodzakelijke voorwaarde voor rechtsextremisme beschouwd. Beide dimensies zijn van elkaar te onderscheiden, maar alleen samen kunnen ze het begrip rechtsextremisme volledig weergeven (vgl. Grumke 2007, 23; vgl. Stoss 2000, 25).
Ideologische kenmerken
Racisme is een centraal kenmerk van rechtsextremisme. De aanspraak op universele mensenrechten wordt hier verworpen door uit te gaan van raciale of ethische ongelijkheid. Antisemitisme is daarbij een bijzonder wijdverbreide vorm van racistisch denken. Een ander kenmerk is chauvinisme, dat een overdreven nationalisme beschrijft dat meestal gekenmerkt wordt door een vijandige houding tegenover andere staten en volkeren. Een bijzonder kenmerk is het concept van etnopluralisme. Aangenomen wordt dat volkeren gelijk zijn, maar niet homogeen. Deze natuurlijke ongelijkheid leidt tot crises en daarom wordt geëist „dat volkeren worden geconstrueerd als etnisch en cultureel homogeen, apart van elkaar leven en zich niet vermengen“ (Bruns et al. 2015, 12), zodat ‚culturele zuiverheid‘ kan worden gewaarborgd. Een ander kenmerk van rechtsextremisme is het bagatelliseren of verheerlijken van het nationaalsocialisme. Hieronder valt ook het zogenaamde historisch revisionisme, dat hand in hand gaat met de ontkenning van de Holocaust en de Duitse schuld in de Tweede Wereldoorlog (vgl. Grumke 2007, 24). Naast deze kenmerken kenmerkt een extreemrechtse ideologie zich door de afwijzing van universele mensenrechten, multiculturalisme en „het waardenpluralisme van de liberale democratie zoals dat tot uitdrukking komt in parlementaire democratische systemen“ (Grumke 2007, 25).
Nieuw Rechts
„Wat […] in het politieke discours wordt aangeduid als ‚extreemrechts‘ is in de loop der tijd zo veranderd dat […] een meer gedifferentieerde terminologie dan voorheen noodzakelijk lijkt“ (Gessenharter/ Frochling 1998, 11). Binnen de samenleving bestaat een wijdverbreide veronderstelling dat rechtsextremisten zich voordoen als Lentelaarsdragende, gewelddadige skinheads en dat extreemrechtse opvattingen gereduceerd kunnen worden tot een probleem van minderheden die bereid zijn geweld te gebruiken en die zich in een moeilijke levenssituatie bevinden (vgl. Bruns e.a. 2015, 86). Nieuw Rechts duidt een politiek spectrum aan dat zich eind jaren 1960 vestigde, te beginnen in Frankrijk. Het ziet zichzelf als een tegenkracht voor de zogenaamde ’68-beweging. Ze zijn dan ook tegen liberalisme en egalitarisme. Nieuwrechtse actoren worden gekenmerkt door het feit dat ze niet gevaarlijk zijn in de zin dat ze vergeleken kunnen worden met gewelddadige ‚boevennazi’s‘. Het gevaar schuilt eerder in het feit dat ze proberen door te dringen tot het midden van de bevolking en haar denken te beïnvloeden door zich te mengen in publiek-politieke discoursen (cf. Mense et al. 2016, 183). Daarbij streven ze het doel na om het waardeconservatieve midden te radicaliseren „door het duurzaam aanwakkeren van ressentiment tegen bepaalde bevolkingsgroepen“ (Bruns et al.2015, 14). Ze staan voor ongelijkheid tussen mensen, antisemitisme, anti-moslim racisme, conservatieve genderrollen en voor een hiërarchische samenleving (cf. Bruns et al. 2015, 86).
Literatuur
Bruns, Julian/ Glösel, Kathrin/ Strobl, Natascha (2015): Rechte Kulturrevolution. Wie en wat is het Nieuw Rechts van nu? Attac Basis Texte 47. Hamburg: VSA.
Gessenharter, Wolfgang (1998): Neue extreme Rechte, intellektuelle Neue Rechte und Rechtsextremismus. In: Gessenharter, Wolfgang/ Fröchling, Helmut (eds.): Rechtsextremismus und neue Rechte in Deutschland: Zur theoretischen und empirischen Neuvermessung eines politisch-ideologischen Raumes? Wiesbaden: Springer, 25-66.
Gessenharter, Wolfgang/ Frochling, Helmut (1998): Rechtsextremismus und Neue (radikale) Rechte – Einladung zu einem Dialog. In: Gessenharter, Wolfgang/ Fröchling, Helmut (eds.): Rechtsextremismus und neue Rechte in Deutschland: Zur theoretischen und empirischen Neuvermessung eines politisch-ideologischen Raumes? Wiesbaden: Springer, 11-24.
Grumke, Thomas (2007): Rechtsextremismus in Deutschland. Concept – Ideologie – Structuur. In: Glaser, Stefan/ Pfeiffer, Thomas (eds.): Erlebniswelt Rechtsextremismus. Minachting voor de mensheid met amusementswaarde. Achtergronden. Methoden. Praktijk van preventie. Schwalbach am Taunus: Wochenschau Verlag, 19-35.
Jesse, Eckhard (2004): Vormen van politiek extremisme. In: Bondsministerie van Binnenlandse Zaken (red.): Extremisme in Duitsland. Erscheinungsformen und aktuelle Bestandsaufnahme. Berlijn, 7-24.
Mense, Thomas/ Schubert, Frank/ Widemann, Gregor (2016): Van „bezorgde burgers“ tot verzetsstrijders? – Pegida en Nieuw Rechts. In: Decker, Oliver/ Kiess, Johannes/ Brähler, Elmar (eds.) (20016): Die enthemmte Mitte. AutoritÄre und rechtsextreme Einstellungen in Deutschland. 2e ed. Gießen: Psychosozial-Verlag, 179-200.
Stöss, Richard (2000): Rechtsextremismus im vereinten Deutschland. 3e ed. Berlijn: Friedrich Ebert Stichting.