De etymologie van het woord ras is niet duidelijk. Drie mogelijkheden uit het Latijn zijn de afleidingen van het woord ratio „aard, essentie“, radix „wortel“ of generatio „voortplanting“. Alle varianten zijn verenigbaar met het huidige begrip van de term. De term racisme vindt zijn oorsprong in de 20e eeuw, meer precies in de jaren 1920/30 (vgl. Zerger 1997, 19 u. 80).
De Duden definieert racisme als een ideologische rechtvaardiging van rassendiscriminatie. Mensen of bevolkingsgroepen met bepaalde biologische kenmerken zijn van nature superieur of inferieur aan anderen in termen van hun culturele prestaties (vgl. Duden 2007, 879).
Een andere definitie beschrijft racisme als een eenzijdige en extreme vervorming van de werkelijkheid in de zin van een overdreven zelfbeeld en een denigrerend beeld van anderen (vgl. Geulen 2007, 7).
Conceptuele afbakening
Wat is het verschil tussen racisme en xenofobie of rechtsextremisme? Onder racisme verstaan we onderdrukking of ongelijke behandeling op basis van biologische, genetische verschillen. Zowel uiterlijke kenmerken als historisch of cultureel bepaalde gewoonten worden gehiërarchiseerd. Het uiterlijk van het eigen volk wordt boven dat van andere volkeren geplaatst. Dit creëert een verondersteld gevoel van superioriteit, wat leidt tot discriminatie van de andere mensen op basis van hun ras.
In tegenstelling tot rechtsextremisme heeft de term dus minder te maken met vijandigheid tegenover de democratie, die zich richt tegen de rechtsorde van de basisorde. Hoewel dit ook gericht is tegen mensen met andere biologische kenmerken, ligt de nadruk op kritiek op de democratie. De discriminatie van racisme is niet zozeer vanwege een andere afkomst, taal of religie. In dat geval spreekt men van xenofobie (cf. Führing/ Lensing 1994, 62). Toch is het vaak moeilijk om een scherp onderscheid te maken vanwege overlappingen. Rechtsextremisten volgen de racistische gedachte en doen dat ook actief. Er is ook een deel, een grijze zone, in het sociale midden dat de racistische gedachte onderschrijft (vgl. Koller 2015).
Geschiedenis
Er zijn altijd veel verschillende bevolkingsgroepen geweest die erfelijk van elkaar verschilden. Zo zijn er bijvoorbeeld de Pygmeeën, de Mongolen, de Indianen of de Arabieren – allemaal met hun specifieke kenmerken. Op het eerste gezicht is het meest opvallende verschil tussen mensen hun huidskleur. Op basis van deze uiterlijke opvallende kenmerken, die voor iedereen zichtbaar zijn, ontstond classificatie om de groepen te kunnen indelen en vervolgens te evalueren.
In de 15e eeuw, het zogenaamde tijdperk van de ontdekkingen, verdeelden Portugal en Spanje de wereld onder elkaar. De Europeanen vonden toegang tot nieuwe handelsroutes en landen met veel rijkdom werden uitgebuit. Hiervoor hadden ze arbeidskrachten nodig en dit leidde tot de Atlantische driehoekshandel. Dit leidde op zijn beurt tot de Afrikanisering van de slavernij. De slaven werden naar de Nieuwe Wereld gebracht en de winst die ze maakten ging terug naar de Europese vorstenhoven. Waar slavernij zich al had gevestigd in een winstgevende kolonisatie, ontstond een hiërarchisering op basis van huidskleur. Militaire superioriteit conditioneerde een vermeende morele en religieuze superioriteit (cf. Hund 2017, 20).
De Europeanen zagen het als hun taak om vooruitgang in hun betekenis over te brengen op de zogenaamd minder ontwikkelde volkeren van Amerika, Afrika, Azië en Australië. Systematisch werd het grootste deel van de aarde gekoloniseerd en verdeeld tussen Europa en Japan.
In schoolboeken werd vanaf de jaren 1870 meer dan 100 jaar lang, bijvoorbeeld in Frankrijk, het zwarte ras afgeschilderd als in staat tot verbetering. Dit werd gerechtvaardigd met het argument dat zwaar gepigmenteerde mensen het meest op apen leken, vooral wat betreft de vorm van het hoofd. Mensen met een witte huid werden daarentegen afgeschilderd als de meest perfecte soort. Deze verkeerd aangeleerde classificatie leidde tot het foutieve geloof in een hiërarchie volgens erfelijke eigenschappen (cf. Victor 2012).
In het nazi-tijdperk werd het Arische ras toen beschouwd als het meest waardevolle ras. Tussen 1939 en 1945 werden Sinti en Roma, zogenaamde Mischlinge, Joden en vele andere groepen zodanig ingedeeld dat ze geen recht hadden om in Duitsland te leven. Dit leidde tot de zogenaamde rassenmanie. Het effect daarvan was een nieuw, raciaal gemotiveerd antisemitisme. Het vernietigingskamp waar de meeste mensen stierven door gaskamers, gifinjecties of doodschieten was Auschwitz (vgl. Wippermann 2005, 75). Na de verloren Tweede Wereldoorlog werd het superioriteitsgevoel van de Duitsers weer minder. Het denazificatieproces moest helpen om een ‚blank Westen‘ te creëren. Het werd sterk beïnvloed door de Koude Oorlog (vgl. Hund 2007, 151).
Een mijlpaal op het gebied van rassengelijkheid was de Amerikaanse Civil Rights Act van 1964, die rassenscheiding in het openbaar onwettig verklaarde. De Civil Rights Act betekende ook voor Afro-Amerikanen een grote stap in de richting van vrijheid, maar was niet het einde van de strijd voor gelijkheid (vgl. Bringle 2015, 6).
Vormen van racisme
Zoals uit de voorgaande paragrafen blijkt, is de kern van het racistische idee om blanke, westerse mensen als de ’norm‘ te construeren en hen te valoriseren ten opzichte van de rest van de wereldbevolking (cf. Othering).
Om een overzicht te krijgen van de verschillende vormen van racisme, wordt een onderscheid gemaakt tussen drie algemene en vijf expliciete verschijningsvormen. In principe zijn de basisvormen vaak van elkaar afhankelijk en overlappen ze elkaar.
Basisvormen
Structureel racisme verwijst naar de geïnstitutionaliseerde vorm van discriminatie en wordt gekenmerkt door een hiërarchische machtsstructuur. Racisme vindt hier ‚van bovenaf‘ plaats en maakt misbruik van sociale afhankelijkheidsrelaties. Enkele voorbeelden hiervan zijn raciale profilering en slechtere kansen op werk en onderwijs voor mensen met een migratieachtergrond (organisatie vs. groep mensen).
Cultureel racisme wordt opgevat als uitsluiting op basis van culturele en religieuze toeschrijvingen. Cultuur neemt de plaats in van een ’superieur ras‘, daarom wordt deze vorm ook wel beschreven als ‚racisme zonder rassen‘ of ’neo-racisme‘. Het etnocentrische perspectief wordt verondersteld het enige juiste te zijn en interculturaliteit wordt als schadelijk beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn anti-moslim en antisemitische houdingen (mensenkring vs. mensenkring).
Alledaags racisme omvat alledaagse ervaringen van discriminatie die het gevolg zijn van de interactie tussen individuen. Deze kunnen onopzettelijk of opzettelijk racistisch zijn en gebeuren meestal heel subtiel. Het gaat bijvoorbeeld om denigrerend taalgebruik en het bagatelliseren van discriminerende ervaringen (individu vs. individu) (cf. Ogette 2017).
Expliciete vormen
1 Postkoloniaal racisme identificeert de hedendaagse marginalisatie en stigmatisering van mensen met een donkere huidskleur als de nasleep van een koloniale raciale ideologie. Dergelijke denkwijzen omvatten de verplaatsing van voortdurende westerse winst door koloniale territoriale verdelingen en uitbuiting, en etnocentrische voorstellingen van de wereld. De afwijzing van zelfbenamingen als zwart, mensen van kleur, blackfacing en rassenrealisme vallen ook in deze categorie. Tot op de dag van vandaag is kleinering op basis van fenotypische kenmerken structureel verankerd. De Poppentest laat zien welke invloed dit al kan hebben op kinderen. Bovendien kunnen de eigen onbewuste vooroordelen worden vastgesteld met behulp van de impliciete associatietest (zie ibid.).
2 Antisemitisme verwijst naar het geheel van uitspraken die vijandig staan tegenover Joden en vervangt daarmee het verouderde, op religie gebaseerde anti-judaïsme. De meest voorkomende vooroordelen hebben betrekking op de vermeende echt Joodse neus en de stilering als geldwolf en invloedrijk. Vanuit dat laatste worden talloze complottheorieën gesponnen volgens welke Joodse mensen de wereld beheersen (Rothschild-theorie). Daarnaast is er Holocaustontkenning tot en met rechtvaardiging, evenals antisemitisme verborgen onder een voorgewende kritiek op Israël (vgl. Polak 2018).
3 Gadje racisme omvat ook discriminatie van Sinti en Roma. ‚Gadje‘ betekent niet-Roma en vervangt eerdere termen als antiziganisme en -romanisme. Voor het eerst wordt dus per definitie gefocust op de kant die racisme bedrijft. Sinti en Roma worden gestigmatiseerd als dakloze, onbeschaafde mensen of geromantiseerd als ‚vrije mensen‘. Beide versies dragen ertoe bij dat ze worden gezien als derderangs mensen en als mensen die niet bij de maatschappij horen (cf. AAS 2019).
4 Anti-moslim racisme valt vaak samen met anti-islamisme, omdat beide de intentie hebben om moslims in diskrediet te brengen. Aan de oppervlakte is discriminatie gebaseerd op religieuze overtuiging, maar in werkelijkheid wordt discriminatie veralgemeend op basis van fenotypische kenmerken. Vaak worden de betrokkenen beschuldigd van een gebrek aan integratievermogen of extremistische overtuigingen. 5. Anti-Aziatisch racisme
5 Anti-Aziatisch racisme omvat alle devaluaties van Aziatische mensen. Symptomatisch zijn de degradatie van de ogen of schijnbaar positieve toeschrijvingen zoals ijver en intelligentie. Deze stigma’s dragen echter ook bij aan een racistisch anders-zijn en leiden er in geval van twijfel toe dat de meerderheid van de samenleving de racistische inhoud niet serieus neemt. Aan de andere kant is de veronderstelling dat Aziatische mensen een algemeen risico lopen om het Coronavirus op te lopen, openlijk racistisch (vgl. Dapp 2014).
Literatuur
Stichting Amadeu Antonio (2019): Racisme tegen Sinti en Roma. https://www.amadeu-antonio-stiftung.de/wp-content/uploads/2019/01/Flyer_GMF_Roma.pdf [12.03.2020].
Bandelow, Borwin: Xenofobie zit in ons allemaal. https://www.faz.net/aktuell/politik/inland/angstforscher-borwin-bandelow-ueber-fremdenangst- 15763320.html [25.12.2018].
Bringle, Jennifer (2015): De burgerrechtenwet van 1964, New York: The Rosen Publishing Group.
Dapp, Teresa (2014): We are not gooks! In: Time Online https://www.zeit.de/zustimmung?url=https%3A%2F%2Fwww.zeit.de%2Fpolitik%2Fdeutschland%2F2014-02%2Fwir-sind-keine-schlitzaugen [12.03.2020].
Duden (2007): Das Fremdwörterbuch. 9e ed. Mannheim: Bibliographisches Institut.
Führing, Gisela/ Lensing, Mechthild (1994): Was heißt hier fremd? Berlijn: Cornelsen.
Geulen, Christian (2007): Geschiedenis van het racisme. München: Beck.
Harvard University: https://implicit.harvard.edu/implicit/germany/selectatest.jsp [12.03.2020].
Hund, Wulf D. (2017): Wie die Deutschen weiß werden. Kleine (Heimat)Geschichte des Rassismus. Stuttgart: J. B. Metzler.
Koller, Christian: Wat is eigenlijk racisme? http://www.bpb.de/politik/extremismus/rechtsextremismus/213678/was-ist-eigentlich-rassismus [26.12.2018].
Ogette, Tupoka (2017): Exit racisme. Kritisch leren denken over racisme. Münster: Unrast.
Polak, Oliver (2018): Gegen den Judenhass. Berlijn: Suhrkamp.
Victor, Jean-Christophe: De opkomst van racisme. http://www.bpb.de/mediathek/178985/die- opkomst-van-racisme [12.12.2018].
Wippermann, Wolfgang (2007): Rassenwahn und Teufelsglaube. Berlijn: Frank & Timme.
Zerger, Johannes (1997): Wat is racisme? Een inleiding. Göttingen: Lamuv.
Youtube: Poppentest. https://www.youtube.com/watch?v=tkpUyB2xgTM [12.03.2020].