Eind jaren 1970 hoorde de Australische taalkundige Craig Volker van een studente in de Australische stad Goldcoast dat ze thuis Duits sprak in Papoea-Nieuw-Guinea. Zo ontdekte de taalkundige een toen nog onbekende Creoolse taal die bekend staat als ‚Unserdeutsch‘ (cf. welt.de 2016). Deze op het Duits gebaseerde Creoolse taal wordt tegenwoordig door ongeveer 100 mensen in Papoea-Nieuw-Guinea gesproken (vgl. Haarmann 2002, 268). In vergelijking met het Unserdeutsch, dat zeer weinig mensen spreken, ontwikkelde zich in Papoea-Nieuw-Guinea op basis van het Engels een aparte pidgin-taal, het Tok Pisin, die vandaag de dag zelfs door ongeveer 2,5 miljoen mensen wordt gesproken (vgl. Haarmann 2002, 361).
Afbakening
In principe is het moeilijk om de pidgin taal duidelijk te onderscheiden van de creoolse taal, omdat de overgang vloeiend is. De pidgintaal verwijst echter naar een „speciaal gebouwde handelscontacttaal of hulphandelstaal die zich heeft ontwikkeld om te voldoen aan de communicatieve behoeften die zich voordoen in de handel en het zakenleven in het gebied van overzeese havens“ (Lewandowski 1994, 815). Een pidgin taal ontstaat dus in een situatie van linguïstische nood, in contact tussen sprekers van twee of meer talen zonder wederzijds begrip van de taal (cf. Bußmann 2002, 518). Als de pidgintaal ingeburgerd raakt, d.w.z. zich ontwikkelt tot een moedertaal, wordt het een creooltaal genoemd.
Oorsprong
Hoewel de oorsprong van de term niet duidelijk is vastgesteld, wordt in onderzoek aangenomen dat de term pidgin terug te voeren is op een Chinese uitspraak van het Engelse woord business „Geschäft, Handel“ (zie Bußmann 2002, 518). Pidgin talen ontstonden in de overzeese kolonies toen de talen van de Europese overheersers (Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Portugees) de rol van donortalen overnamen en lingua franca werden (cf. Bußmann 2002, 518). In deze context is de donortaal een „dominante, prestigieuze, sociaal hoger gewaardeerde variëteit binnen een taalgemeenschap, die een blijvende invloed heeft op de minder hoog gewaardeerde variëteit“ (Bußmann 2002, 668 e.v.).
Classificatie
De volgende kenmerken classificeren de pidgin taal als zodanig:
– Het wordt door niemand als moedertaal gesproken.
– Het heeft vereenvoudigde fonologische, morfologische en syntactische structuren.
– Het heeft een sterk gereduceerde woordenschat.
– Het wordt meestal niet geschreven.
– Het dient als communicatiemiddel voor verschillende etnische groepen in meertalige situaties (cf. Lewandowski 1994, 816).
Erfenis van het koloniale tijdperk
Als immateriële erfenis van de kolonisatie worden er niet alleen in Papoea-Nieuw-Guinea maar ook in Afrika pidgin talen gesproken die gebaseerd zijn op Europese talen en „ontstaan zijn als fusieproducten in contact met Afrikaanse talen, bijvoorbeeld Kameroens pidgin of Wes Cos, Krio, Crioulo of Portugees Creools in West-Afrika“ (Haarmann 2002, 129). Daarnaast ontstond in Namibië (Afrika) in de loop van de Duitse koloniale periode een pidgin genaamd ‚Keukenduits‘ (in het Engels ‚Namibian Black German’/ ‚NBG‘) die door ongeveer 15.000 mensen wordt gesproken.
Literatuur
Bußmann, H. (red.) (2002): Lexikon der Sprachwissenschaft. 3e ed. Stuttgart: Kröner.
Haarmann, H. (2002): Sprachenalmanach. Feiten en cijfers over alle talen van de wereld. Frankfurt: Campus.
Heine, Matthias (2016): Hoe de kinderen van Neuprommern een taal uitvonden. https://www.welt.de/kultur/article153927764/Wie-Kinder-aus-Neupommern-eine-Sprache-erfanden.html [17 dec. 2019].
Lewandowski, T. (1994): Taalkundig woordenboek. 2nd ed. Wiesbaden: Quelle & Meyer.