Thomas Luckmanns essay The Invisible Religion (1991) wordt vandaag beschouwd als een klassieker in de (godsdienst)sociologie. Het duurde bijna 24 jaar voordat de Engelse versie The Invisible Religion (1967), die zelf gebaseerd was op de tekst The Problem of Religion in Modern Society (1961), opnieuw werd vertaald (cf. Knoblauch, p.7). Thomas Luckmann (1927-2016) studeerde onder andere filosofie, Duits, Romaanse studies en psychologie, en was 24 jaar lang hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Konstanz (cf. Nawoord).
Het functionalistische concept van religie: de privatisering van religie
De hoofdthema’s van het essay zijn de definitie, ontwikkeling en nieuwe sociale vormen van religie (vgl. Knoblauch, p. 11) en de vraag of religiositeit in de moderne samenleving daadwerkelijk aan het verdwijnen is, zoals de afnemende deelname aan kerkelijke organisaties tot op de dag van vandaag suggereert. Luckmann stelt dat religieuze functies worden getransformeerd in andere (private) sociale vormen.
De kern van het concept is de these van de ‚privatisering van religie‘. Met ‚onzichtbare‘ religie wordt private, individuele religiositeit bedoeld en de daarmee gepaard gaande onthechting van een puur publieke, geïnstitutionaliseerde opvatting van religie (geloof versus religieuze affiliatie). Doorslaggevend voor Luckmanns benadering van ‚onzichtbare religie‘ is de functionalistische benadering. In tegenstelling tot de inhoudelijke definitie, die vraagt naar de specifieke, inhoudelijke essentie van religies en zich vooral bezighoudt met de ideeën van mensen en hun relatie tot een buitenwereldse, heilige, bovennatuurlijke macht, begrijpt het functionalistische concept religie als een actor in de sociale structuur, die de relatie tussen het individu en de samenleving mede bepaalt (vgl. Knoblauch, p. 12). Eenvoudig gezegd gaat het er niet meer in de eerste plaats om wat religie inhoudelijk definieert, maar welk individueel en maatschappelijk nut ze vervult. Dit resulteert in Luckmanns radicale stelling dat het „religieuze zelf de kern van het sociale is“ (Knoblauch, p. 13), wanneer bij hem de verinnerlijking van een „wereldbeschouwing“ wordt verheven tot de „universele sociale vorm van religie“ (Knoblauch, p. 16). Luckmann zelf schrijft:
„De individuatie van het bewustzijn en het geweten van een historisch individu vindt minder plaats door een oorspronkelijke herschepping van wereldbeelden dan door de verinnerlijking van een reeds voorgeconstrueerd wereldbeeld. […] Als we eerder het wereldbeeld hadden gedefinieerd als een universele sociale vorm van religie, kunnen we dienovereenkomstig de persoonlijke identiteit definiëren als een universele vorm van individuele religiositeit.“ (Luckmann, p. 109)
Volgens deze open definitie kan dus alles wat een betekenisscheppende, wereldbeeldvormende functie vervult, worden opgevat als ‚religieus‘ of ‚heilig‘. Het geloof in een bovennatuurlijke macht, traditioneel opgevat als echt religieus, wordt hier vervangen door de functie van het verschaffen van oriëntatie en identiteit.
De moderne ‚heilige kosmos
Volgens Luckmanns theorie wordt de traditionele ‚heilige kosmos‘ aangevuld door de moderne ‚heilige kosmos‘ (cf. Luckmann, p. 153). Het overheersende streven van de moderniteit is individuele autonomie, die wordt gedifferentieerd in de ‚heilige‘ thema’s van „zelfexpressie, zelfrealisatie, het mobiliteitsethos, seksualiteit en familialisme“ (Luckmann, p. 157). Wat expliciet niet aan bod komt, is de eigen sterfelijkheid en het ouder worden: „Het ‚autonome‘ individu is jong en sterft nooit. (Luckmann, p. 158)
Voorbeelden van Luckmanns open opvatting van religie zijn bijvoorbeeld de esoterische New Age bewegingen van de 20e eeuw, maar ook sporten als bodybuilding (vgl. Mörth, p.2), yoga of voetbal. Volgens Luckmann kunnen andere zogenaamde ‚vervangingsreligies‘ aan deze kant van de wereld, zoals de veganistische levensstijl, ook als religieus worden omschreven.
Kritiek: het probleem van het open concept van religie
Luckmanns kritiek op de zuivere sociologie van de kerk in het bijzonder heeft een positieve invloed gehad op de sociologische studie van religie met geïndividualiseerde vormen van geloof (vgl. Mörth, p. 4). Toch mist zijn stelling meer concrete verklaringen. Het identiteitsvormende en wereldbeeldvormende karakter van religie staat niet ter discussie, maar het blijft onduidelijk waarom alles wat deze functies vervult ‚religieus‘ is. Een punt van kritiek is dan ook dat het specifiek religieuze verloren gaat in Luckmanns benadering (vgl. Knoblauch, p. 12). Omgekeerd wordt er onvoldoende rekening gehouden met bewust areligieuze waardesystemen (atheïsme). Knoblauch stelt in zijn voorwoord ook dat Luckmanns essay eerder een voorlopig ontwerp van onzichtbare religie presenteert (cf. Knoblauch, p. 11). De functionele benadering van religie als tegenhanger van de substantiële benadering moet echter worden benadrukt. Günter Dux benadrukt: „Alleen een theorie die zowel functioneel als substantieel redeneert, belooft de oorsprong van religie te kunnen verklaren. (Dux, p. 20)
Literatuur
Luckmann, Thomas: De onzichtbare religie [1963/1967]. Met een voorwoord van Hubert Knoblauch. Frankfurt am Main: Suhrkamp 1991.
Knoblauch, Hubert: Die Verflüchtigung der Religion ins Religiöse. De onzichtbare religie van Thomas Luckmann. In: Thomas Luckmann: De onzichtbare religie. Frankfurt am Main: Suhrkamp 1991, pp. 7-41.
Dux, Günter: Oorsprong, functie en inhoud van religie. In: Günter Dux (red.): Internationales Jahrbuch für Religionssoziologie. Wiesbaden: Springer Fachmedien 1973 (= Over de theorie van religie. Religie en taal. Vol. 8), pp. 7-67.
Mörth, Ingo: Over de nieuwe editie van een belangrijk boek: Thomas Luckmanns „The Invisible Religion“. In: Zwitsers Tijdschrift voor Sociologie. 19. jg. issue 3. Montreux 1993, pp. 627-634. http://soziologie.soz.uni-linz.ac.at/sozthe/staff/moerthpub/LuckmannRezension.pdf [15.02.21].
Sozialwissenschaftliches Archiv Konstanz: Nachruf Thomas Luckmann. https://www.kim.uni-konstanz.de/soz-archiv/aktuelles/nachrufe/nachruf-thomas-luckmann/ [15.02.21].