De term is samengesteld uit het Latijnse ‚lingua‘ voor ‚tong‘ of ‚taal‘ en ‚franca‘, dat ofwel kan worden opgevat als ‚vrij‘ of ‚open‘ of, in verwijzing naar de eerste verifieerbare Lingua Franca, kan worden vertaald als ‚Frankisch‘ (vgl. Bußmann 2008, 408). Letterlijk moet lingua franca dus worden opgevat als een ‚vrije taal‘ die wordt gebruikt als een „bemiddelingstaal in meertalige taalgemeenschappen“ (ibid.), waarbij de term slechts de linguïstische functie beschrijft (vgl. Meierkord en Knapp 2002, 10). Lingua francas fungeren dus als brug- of omgangstaal tussen twee of meer sprekers die geen gemeenschappelijke eerste taal delen (cf. Mauranen 2018, 7).
Engels
Engels is waarschijnlijk de meest prominente en meest gesproken lingua franca van onze tijd, maar ook Russisch als overkoepelende lingua franca in voormalige Sovjetstaten en Arabisch als gemeenschappelijke lingua franca van de islam zijn voorbeelden van wijdverspreide natuurlijke talen die als lingua franca functioneren (vgl. Bußmann 2008, 408). Maar niet alleen zogenaamde wereldtalen, d.w.z. talen die door een groot aantal mensen in de wereld als eerste, tweede of vreemde taal worden gesproken, kunnen als lingua franca worden gebruikt; er zijn geen beperkingen aan welke talen of dialecten als lingua franca kunnen worden gebruikt. Dit kunnen ook dode talen zijn zoals Latijn of Oudgrieks (cf. Mauranen 2018, 7f.) of pidgin-talen kunnen als lingua franca’s ontstaan in „taalkundige noodsituaties“ wanneer er geen gemeenschappelijke taalkennis is tussen de betrokken sprekers (Bußmann 2008, 532). Er zijn ook pogingen gedaan om speciale kunstmatige talen te ontwikkelen voor wereldwijd internationaal begrip, zoals Esperanto, de bekendste van dit soort, die al in de 19e eeuw werd bedacht als een „wereldhulptaal“ met sterk vereenvoudigde uitspraak en grammatica (Bußmann 2008, 157 e.v.). In de functie van lingua franca wordt onderscheid gemaakt tussen twee definities: Aan de ene kant wordt een „echte lingua franca“ gedefinieerd als een brug-/communicatietaal wanneer geen van de sprekers deze taal als eerste taal spreekt. De andere lingua franca term omvat ook taalsituaties tussen moedertaalsprekers en anderstaligen, in welk geval dit wordt opgevat als „asymmetrisch gebruik“ (Ammon 2001, 34).
Kritiek
Hierop volgt kritiek op het gebruik van lingua franca’s, omdat sommige taalkundigen stellen dat het culturele erfgoed van natuurlijke talen op deze manier verloren gaat, omdat lingua franca’s altijd een sterk afgeleide vorm van de oorspronkelijke taal vertegenwoordigen (vgl. Meierkord 2002, 109). Er wordt ook kritiek geuit op het feit dat sprekers vaak verschillende competenties hebben in de respectieve lingua franca, wat kan leiden tot discrepanties in het decoderen en ontcijferen van boodschappen (cf. ibid., 112).
Historische ontwikkeling
Zoals aan het begin vermeld, kan lingua franca echter ook worden vertaald als ‚Frankische taal‘, die kan worden teruggevoerd op de „taal van de ‚Franken‘ [als] de oudste aantoonbare […] lingua franca“, die werd gesproken in de Middeleeuwen ten tijde van de kruistochten en ontstond door „contact tussen West-Europese christenen met Turkse en Arabische moslims“ (Bußmann 2008, 408; Vgl. Meierkord u. Knapp 2002, 9). Elders wordt Latijn genoemd als de eerste continentoverschrijdende lingua franca ten tijde van het Romeinse Rijk, die bleef bestaan tot in de Middeleeuwen (vgl. Schendl 2016, 124). Hieruit volgt dat lingua franca’s historisch gezien ontstonden en werden gebruikt waar men handel wilde drijven tussen verschillende stammen of etnische groepen (Meikerkord en Knapp 2002, 10). Bovendien droeg het kolonialisme vanaf de 15e eeuw aanzienlijk bij tot de verspreiding en ontwikkeling van talrijke pidgin-talen (cf. ibid.). Zo verspreidde het Duits zich ook als lingua franca door zowel koloniale als „regionale expansie van moedertaalsprekers van het Duits“ in en buiten Europa (Ammon 2001, 32). Vooral in de wetenschap werd Duits beschouwd als de meest gebruikte taal voor uitwisselingen en publicaties in de 19e en 20e eeuw (Cf. ibid., 34). Na de wereldoorlogen verloor het Duits zijn prestigieuze status op wereldniveau en groeide de behoefte aan een algemene lingua franca als gevolg van het toenemende aantal internationale organisaties en de toegenomen internationale handel, toerisme, migratie en massamedia (vgl. Meierkord en Knapp 2002, 12). Dit leidde tot de wereldwijde groei van het Engels als de meest gesproken internationale lingua franca (Cf. Jenkins 2018, 595).
Literatuur
Ammon, U. (2001): Duits als lingua franca in Europa. In: Sociolinguistica 15, 32-41.
Bußmann, H. (red.) (2008): Lexicon van de taalkunde. 4e ed. Stuttgart: Alfred Kröner.
Jenkins, J. (2018). De toekomst van het Engels als Lingua Franca. In: J. Jenkins, W. Baker en M. Dewey (eds.): The Routledge Handbook of English as a Lingua Franca. Oxon, New York, Routledge, 594-605.
Mauranen, A. (2018): Conceptualiseren van ELF. In: J. Jenkins, W. Baker en M. Dewey (eds.): The Routledge Handbook of English as a Lingua Franca. Oxon, New York, Routledge, 7-24.
Meierkord, C. en K. Knapp (2002): De benadering van communicatie in een lingua franca. In: ders. (Ed.): Lingua Franca Communicaiton. Frankfurt a. M.: Lang, 9-28.
Meierkord, C. (2002): ‚Kale taal‘ of ‚taalkundige masala‘? Cultuur in lingua franca conversatie. In: ders. en K. Knapp (eds.): Lingua Franca Communicatie. Frankfurt a. M.: Lang, 109-134.
Schendl, H. (2016): Historische taalkunde en ELF. In: M. Pitzl en R. Osimk-Teasdale (eds.): Engels als lingua franca: Prospectives and prospects. Boston, Berlijn: De Gruyter, 123, 128.