Het model van hybriditeit beschrijft een intercultureel proces waarin een heroriëntatie van de identiteit van een individu tot stand komt (vgl. Gugenberger 2010, 68). De term hybriditeit is afgeleid van het Latijnse woord hybrida „bastaard“ en veronderstelt dat individuen een nieuw geconstrueerde en dus derde identiteit produceren uit hun identiteit van oorsprong en de identiteit van de gastmaatschappij (cf. Gugenberger 2010, 68). Het hybriditeitsmodel beschouwt de „spreker als een sociale actor“ (Gugenberger 2010, 68) die uit de verstrengeling van twee culturen en talen nieuwe variëteiten ontwikkelt die verder gaan dan het verwerpen of verkiezen van één taal of cultuur (cf. Gugenberger 2010, 68).
Concept: Hybriditeit volgens Bhabha
In 1994 stelde Bhabha een centraal concept van hybriditeit vast, gebaseerd op de discourstheorie van Foucault (vgl. Engel/ Lewicki 2005, 1). De basis van dit concept is dat een nieuwe identiteit alleen kan ontstaan in een derde ruimte tussen twee culturen (cf. Engel/ Lewicki 2005, 1). „Voor Bhabha is het subject eerder een knoop en kruispunt van de talen, ordes, discoursen en systemen die het doordringen, met alle percepties, emoties en bewustzijnsprocessen die daarmee samenhangen. Zijn metafoor van het ‚geknoopte subject‘ verandert het multiculturalisme dus van een territoriaal begrip in een persoon“ (Engel/Lewicki 2005, 2).
Geschiedenis: De geschiedenis van de term hybriditeit
De term hybriditeit werd in de 19e eeuw gebruikt in de context van etnische heterogeniteit en kreeg een negatieve connotatie. Intussen heeft het begrip hybriditeit een positieve connotatie (cf. Fludernik 2001, 12) en „functioneert […] als een sleutelbegrip voor de beschrijving van culturele diversiteit“ (Fludernik 2001, 12), dat een progressief karakter heeft (cf. Fludernik 2001, 12). De beslissing van de spreker om hybride taalvormen te gebruiken kan worden begrepen als een verzet tegen heersende modellen van assimilatie-ideologie en als een signaal van de bestaande linguïstische diversiteit van individuen (cf. Gugenberger 2010, 70).
Overdracht naar het heden
Tegenwoordig wordt het verschijnsel hybriditeit buiten de koloniale context toegepast, bijvoorbeeld om de open identiteitsconcepten van migranten te onderzoeken en te beschrijven. Aan de hand van het voorbeeld van moslimmigranten in Duitsland en Europa stellen Foroutan/Schäfer dat er op individueel niveau nieuwe meta-narratieven over herkomst en identiteit en culturele saamhorigheid ontstaan zodra mensen het gevoel hebben tot verschillende culturele ruimten te behoren (cf. Foroutan/Schäfer 2009, 1 f.). Critici van de hybriditeitstheorie zeggen daarentegen dat migratieprocessen als geheel niet leiden tot een fragmentatie van de identiteit van het subject, waardoor hybridisering niet als een universeel verschijnsel kan worden opgevat (vgl. Castro Varela 2015, 270 f.).
Onderscheid met hyperculturaliteit
In tegenstelling tot de theorie van de hyperculturaliteit heeft de hybride identiteit een duidelijk afbakeningskarakter. Bienfait beschrijft dit als sociale „juxtapositie en het voortdurend verschuivende, samenvallende moment van identificatie“ (Bienfait 2006, 93). Het proces van het „creëren“ van een eigen cultuur binnen een peergroup is dus een middel tegen dakloosheid (vgl. Foroutan/Schäfer 2009, 1). Er zijn desintegratieprocessen omdat volledige integratie in het land van aankomst onhaalbaar lijkt (zie Foroutan/Schäfer 2009, 1 e.v.).
Taalkunde: Hoe worden hybride variëteiten gevormd?
Hybride vormen hebben zeer uiteenlopende taalkundige kenmerken. Kleine taalkundige wijzigingen op fonetisch en prosodisch niveau kunnen bijvoorbeeld worden bereikt door middel van codeswitching. Evenzo kan een hybride variëteit het ontstaan van een nieuwe taal inhouden (zie Gugenberger 2010, 68 e.v.). Wat de mate van hybriditeit betreft, zij opgemerkt dat wanneer een groot deel van de linguïstische kenmerken, bijvoorbeeld van de taal van oorsprong, wordt vervangen door de taal van het gastland, er sprake is van een lage mate van hybriditeit. Zodra echter ongeveer het midden van de twee brontalen wordt bereikt, is het een ruimte zonder taalgrenzen, waarin geen van de brontalen als dominant kan worden aangemerkt. In dat geval wordt de derde ruimte bereikt (vgl. Gugenberger 2010, 69). De ontwikkelde hybride variëteiten kunnen zowel generaties lang worden doorgegeven als slechts tijdelijk bestaan (zie Gugenberger 2010, 68).
literatuur
Bienfait, Agathe (2006): Im Gehäuse der Zugehörigkeit. Wiesbaden: VS.
Castro Varela, Maria do Mar/ Dhawan, Nikita (2015): Postkoloniale Theorie – eine kritische Einführung. 2. Auf. Bielefeld: transcript.
Engel, Christine/ Roman Lewicki (2005): Konzepte von Interkulturalität. In: Engel, Christine/ Lewicki, Roman (Hrsg.): Interkulturalität. Slawistische Fallstudien. Bd. 12. Innsbruck: Innsbrucker Beiträge zur Kulturwissenschaft: Slavica Aenipontana, 1–8.
Fludernik, Monika (2001): Hybridität. Theorie und Praxis. In: Polylog 8, 7–25.
Foroutan, Naika/ Schäfer, Isabel (2009): Hybride Identitäten – muslimische Migrantinnen und Migranten in Deutschland und Europa. https://www.bpb.de/apuz/32223/hybride-identitaeten- muslimische-migrantinnen-und-migranten-in-deutschland-und-europa?p=all [22.06.2018].
Gugenberger, Eva (2010): Das Konzept der Hybridität in der Migrationslinguistik. In: Ludwig, Ralph/ Schwarze, Sabine (Hrsg.): Sprache, Identität, Kultur. Bd. 8. Frankfurt am Main: Peter Lang, 67–92.