De term heterogeniteit kan niet duidelijk gedefinieerd worden. Wittig noemt synoniemen als Verschiedenartigkeit, Diversität, Andersartigkeit en Ungleichheit (cf. Wittig 2014, 14). In het online cultureel glossarium van Schönhuth moet heterogeniteit worden opgevat als „een uitdrukking van diversiteit“. De benadering van Prengel, die heterogeniteit op drie betekenisniveaus definieert, namelijk als verschil, veranderlijkheid en onbepaaldheid, lijkt interessant (vgl. Prengel 2005, 21).
Heterogeniteit versus homogeniteit
Heterogeniteit kan gezien worden als het tegenovergestelde van homogeniteit. Wanneer iets wordt beschreven als een homogene entiteit, wordt het voorgesteld als „samengesteld uit zeer uniforme componenten en een allesomvattend geheel“ (Krossa 2018, 53).
Het zelfstandig naamwoord heterogeniteit is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord heterogeen, dat zijn oorsprong vindt in het Griekse woord heterogenḗs, dat „van een verschillende soort, geslacht, verschillend grammaticaal geslacht, divers samengesteld“ betekent (DWDS 2018).
Sociologische benadering
Krossa definieert de term vanuit een sociologisch perspectief: „In tegenstelling tot de homogeniteitsbenadering is de onderliggende aanname dan allereerst dat plaats en ruimte steeds minder congruent of zelfs helemaal niet meer congruent zijn“ (Krossa 2018, 67).
Er is een overlapping van het sociale en het ruimtelijke,
– wanneer gestapelde sociale ruimten tegelijkertijd en parallel bestaan op één geografische locatie, of
– wanneer een sociale ruimte meer dan één locatie omspant (cf. Krossa 2018, 67).
Krossa beroept zich ook op werk van de Poolse cultuurtheoreticus Zygmunt Bauman, die zich bezighoudt met ‚vloeibare moderniteit‘. Ook hij verplaatst het heden, waarin er geen vooraf bepaalde patronen meer zouden zijn, naar zijn concept van de samenleving. Hij neemt afstand van het traditionele kader van de natiestaat en met behulp van de metafoor van vloeibaarheid neemt hij het concept van verschil als uitgangspunt. Hij analyseert de huidige patronen van sociale vormen op basis van het feit dat een individu tegelijkertijd en veranderlijk het gevoel kan hebben tot verschillende sociale groepen te behoren. Krossa noemt theorieën die het individu op de voorgrond hebben geplaatst – het individu ontwikkelt zich echter tot oppervlakkigheid. Dit zou ook kunnen betekenen dat het steeds belangrijker wordt om vele identiteiten te cultiveren (vgl. Krossa 2018, 73 e.v.).
Homogeniteit en heterogeniteit in balans?
Volgens Krossa is verschilonderzoek succesvol wanneer het verwijst naar microniveaus, maar wordt het problematisch wanneer de concepten op macroniveau moeten worden getheoretiseerd (cf. Krossa 2018, 68). Ze schrijft over de evolutie van het naast elkaar bestaan van de twee termen in de hedendaagse sociologie: „In het algemeen laat een beschouwing van de huidige trends in de sociologie zien dat de focus van de balans (of liever: onbalans) tussen homogeniteit en heterogeniteit aan het verschuiven is, in de richting van de veronderstelling dat het probleem van de heterogeniteit vandaag de dag de belangrijkere, urgentere is.“ (Krossa 2018, 68)
Om dit fenomeen uit te leggen, zegt ze: „Veel auteurs overdrijven dit aspect [van homogeniteit] nu door heterogeniteit tot het dominante, zo niet het enige relevante, kenmerk van het hedendaagse sociale te verklaren“ (Krossa 2018, 68). Als gevolg hiervan stelt ze onder andere dat onderzoekers over het onderwerp samenleving het begrip samenleving zelf ter discussie stellen en constateren dat het is verdrongen door dat van verschil (vgl. Krossa 2018, 68).
Onderzoek leidt echter ook tot simplificatie, omdat homogeniteit en heterogeniteit alleen als tegenpolen worden beschouwd, maar niet samen worden beschreven. Dit leidt tot omkering – om het ‚te veel‘ van heterogeniteit te vermijden, wordt homogeniteit te veel benadrukt. Dit is bijvoorbeeld te zien in debatten over immigratie en migratie.
„Heterogeniteit“ verwijst naar verschil of diversiteit binnen een groep of systeem. Hier zijn enkele voorbeelden:
Literatuur
Digitaal woordenboek van de Duitse taal (DWDS). https://www.dwds.de/wb/heterogen [19.06.18].
Krossa, Anne Sophie (2018): Samenleving. Reflecties op een kernbegrip in de sociologie. Wiesbaden: Springer.
Prengel, Annedore (2005): Heterogeniteit in het onderwijs – Balans en vooruitblik. In: Bräu, Karin/ Schwerdt, Ulrich (eds.): Heterogenität als Chance. Vom produktiven Umgang mit Gleichheit und Differenz in der Schule. Münster: LIT, 19-35.
Schönhuth, Michael: kulturglossar.de. http://www.kulturglossar.de/html/h-begriffe.html [19.06.2018].
Wittig, Marietta-Titine Ve (2014): Heterogeniteit – last of pedagogische uitdaging? An investigation of teacher types at state-run Berlin vocational schools in the vocational field of business and administration in relation to dealing with pupil variations. Berlijn.