De Latijnse term habitus, oorspronkelijk afgeleid van het Oudgriekse woord héxis (ἕξις), duidt op een permanente gedragsinstelling die tot uiting komt in de houding van een individu, zowel in uiterlijke als innerlijke zin. Het omvat het geheel van individuele gedragspatronen, van de manier van spreken en gebaren tot persoonlijke waarden en de hele levensstijl. Vanaf de Griekse oudheid tot vandaag de dag heeft de term verschillende variaties in betekenis gekend in de context van retoriek, filosofie en sociologie (cf. Simonis 2013, 287).
Veranderingen in de betekenis van de term
In de Griekse oudheid bedacht vooral Aristoteles de term héxis (ἕξις), waarmee hij een permanente gedragsinstelling van een individu bedoelde die door ervaring en praktijk gewoon is geworden (vgl. Hügli 2013, 387). Dienovereenkomstig is héxis een vermogen of voortbrengend principe om toekomstige handelingen voort te brengen (vgl. Krais 2014, 29). In de context van de Romeinse leer van de retorica duidde habitus op een zeer specifieke gedrags- en uitdrukkingswijze waarvoor een specifieke lichaamshouding, manier van spreken en mentale houding noodzakelijk werden geacht. In de Renaissance werden deze categorieën aangevuld met een bepaalde stijl van spreken en de juiste toonhoogte van een toespraak. (cf. Sominis 2013, 287-288).
Het concept habitus bij Norbert Elias
Op het gebied van de sociologie waren de benaderingen van Norbert Elias en Pierre Bourdieu bijzonder invloedrijk. De socioloog en cultuurfilosoof Norbert Elias (1897-1990) gaat ervan uit dat er een sterke onderlinge afhankelijkheid bestaat tussen de denk-, gevoels- en gedragspatronen van het individu en de sociale structuren die hen omringen (vgl. Volkmann 2013, 164). Zo beschrijft hij in Process of Civilisation (1939) dat de respectieve gewoonten en omgangsvormen moeten worden beschouwd in relatie tot de respectieve cultuur, een tijdstip en een sociale positie.
Vanwege deze afhankelijkheid kent Elias ook altijd een onderscheidende functie toe aan de specifieke gewoonten van een sociale groep. Het naleven van een bepaalde tafeletiquette, een begroetingsritueel of het onderscheid tussen privé en openbaar dienden om de ene sociale groep van de andere te onderscheiden. Maar omdat de lagere klassen altijd proberen de gewoonten van de hogere klassen te imiteren, moeten de hogere klassen hun conventies altijd verfijnen, waardoor de grens van wat sociaal aanvaardbaar is in de respectieve groep voortdurend verschuift. Hoe groter de sociale groepen of staten volgens Elias worden, hoe meer de gewoonten van de individuele groepen zich ook gaan onderscheiden.
Voor Elias is dit mechanisme niet alleen een extern, sociaal proces, maar ook een psychologisch proces. Sociale zeden en conventies worden geïnternaliseerd in onze sociale habitus door opvoeding en inprenting van de sociale omgeving, zodat sociale regels en sociale dwang onze ‚tweede natuur‘ worden (cf. Eichener 2013, 64). Dit zou leiden tot „de eigenaardige stabiliteit van het psychische apparaat voor zelfdwang dat zich ontpopt als een beslissende eigenschap in de habitus van elk ‚beschaafd‘ menselijk wezen“ (Elias 1976b, 320).
Voor Elias is de sociale habitus dus de gepsychologiseerde beschaving zelf, die kan variëren naargelang de cultuur, het tijdperk en de sociale klasse.
Het begrip habitus bij Pierre Bourdieu
De theorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu (1930-2002) wordt echter het sterkst geassocieerd met het begrip habitus. Net als Elias (ook in navolging van de stellingen van Marcel Mauss of Erwin Panofsky (vgl. Krais 2014, 24)) schrijft Bourdieu het homogene gedrag van individuen (vgl. Schroer 2017, 326) die uit vergelijkbare sociale contexten komen toe aan het bestaan van een gedeelde habitus. Dienovereenkomstig moet de individuele habitus niet worden begrepen als een uitdrukking van de individuele persoonlijkheid, maar als wezenlijk bepaald door sociale relaties. Bourdieu vat de habitus op als een „systeem van permanente en overdraagbare disposities“ (Bourdieu 2015, 98) die het hele uiterlijk, de besluitvorming, het denken en het gedrag van een persoon omvatten en structureren, inclusief het consumentengedrag, de omgang met kunstvoorwerpen, de voorkeurskleding, de woonsmaak, de politieke houding, eetgewoonten, genderrollen, het spraakgedrag en uiteindelijk de hele levensstijl.
Afhankelijk van het volume en het type kapitaal van een individu (economisch, sociaal, cultureel, symbolisch kapitaal), neemt hij of zij een verschillende positie in binnen de sociale ruimte van een samenleving. Het behoren tot een sociale klasse of milieu wordt dus niet alleen weerspiegeld in economisch kapitaal, maar ook in de subtiele verschillen tussen individuen, zoals smaak, levensstijl en habitus. In dit opzicht is habitus niets anders dan „geïncorporeerd cultureel kapitaal van vorige generaties“ (Bourdieu 1987, 129) – of, zoals Elias, geïnternaliseerde socialisatie. De vorming van een smaak is dus uiteindelijk de vorming van een klassesmaak, die als een ‚generatieve grammatica‘ (zie Chomsky) wordt verworven door socialisatie in gezin en school (cf. Ibid.,143).
„Smaak is de basis van alles wat men heeft […], zoals wat men is voor anderen, waarmee men zichzelf classificeert en waarmee men door anderen geclassificeerd wordt“ (Ibid., 104).
Als aangeleerd gedragspatroon is de habitus fundamenteel stabiel en beperkt hij de sociale praktijk van het individu (vgl. Schroer 2017, 333). Toch kan het gedragspatroon van individuen op lange termijn veranderen (cf. Ibid., 318) als de positie van het individu in de sociale ruimte verandert. Vanuit sociologisch perspectief is de habitus dus de schakel tussen individuele vrijheid en de beperkingen van sociale structuren (vgl. Schroer 2017, 317). Ook voor Bourdieu heeft de habitus de functie van onderscheid (vgl. Jurt 2013, 86), d.w.z. de afbakening van een sociale groep van anderen, zodat het de uitdrukking is van sociaal verschil en een klassenstrijd waarin individuen proberen hun positie te handhaven of te verbeteren.
De habitus is dus tegelijkertijd een product van sociale praktijken en een middel tot reproductie en manifestatie van die praktijken, hiërarchieën en uiteindelijk overheersingsrelaties.
Habitus en communicatie
Gewoonteverschillen tussen individuen kunnen niet alleen worden waargenomen tussen sociale groepen binnen een cultuur, maar ook tussen individuen van verschillende culturen. Met betrekking tot communicatieprocessen wordt het duidelijk dat de habituele gedragshorizonten van actoren de communicatieve mogelijkheden bepalen. Misverstanden kunnen gemakkelijk ontstaan wanneer mensen uit verschillende culturen, generaties of milieus met elkaar moeten communiceren. Aangezien, in de zin van Bourdieu, elke habitus hand in hand gaat met afbakening van andere levensstijlen, is reflectie op de eigen en andermans gedragspatronen noodzakelijk om een daaruit voortvloeiende houding van afwijzing tegen te gaan. Want een fundamenteel waarderende en tolerante benadering van de ander staat centraal in interculturele communicatie.
Literatuur
Bourdieu, Pierre: De subtiele verschillen. Kritiek op de macht van het sociale oordeel. Frankfurt a. M.: Suhrkamp 1987.
Bourdieu, Pierre: Sociale zin. Kritiek van de theoretische rede. Frankfurt a. M.: Suhrkamp 2015.
Eichener, Volker u. Ralf Baumgart: Norbert Elias zur Einführung. 3e volledig herziene ed. Hamburg: Junius 2013.
Elias, Norbert: Over het proces van beschaving. Sociogenetische en psychogenetische studies. Gedragsveranderingen in de seculiere hogere klassen van het Avondland. Frankfurt a. M.: Suhrkamp 1976 (= 1).
Elias, Norbert: Over het proces van beschaving. Sociogenetische en psychogenetische studies. Transformatie van de samenleving en schets van een beschavingstheorie. Frankfurt a. M.: Suhrkamp 1976 (= 2).
Hexis. In: Filosofielexikon. Personen en termen van de westerse filosofie van de oudheid tot heden. Onder redactie van Anton Hügli en P. Lübcke. Reinbeck: Rowohlt 2013. p. 387.
Jurt, Joseph: Bourdieu, Pierre. In: Metzler Lexikon Literatur- und Kulturtheorie. Benaderingen – Personen – Basistermen. Ed. door Ansgar Nünning. 5e bijgewerkte en uitgebreide editie. Stuttgart: Metzler 2013, pp. 85-87.
Krais, Beate en G. Gebauer: Habitus. Bielefeld: Transcript 2014.
Schroer, Markus: Sociologische theorieën. Van de klassieken tot het heden. Stuttgart: Wilhelm Fin 2017 (=UTB).
Simonis, Linda: Habitus. In: Metzler Lexikon Literatur- und Kulturtheorie. Benaderingen – Personen – Basistermen. Ed. door Ansgar Nünning. 5e bijgewerkte en uitgebreide editie. Stuttgart: Metzler 2013. pp. 287-288.
Volkmann, Laurenz: Elias, Norbert. In: Metzler Lexikon Literatur- und Kulturtheorie. Benaderingen – Personen – Basistermen. Ed. door Ansgar Nünning. 5e bijgewerkte en uitgebreide editie. Stuttgart: Metzler 2013. pp. 164-165.