Een context verwijst naar de „omstandigheden waarin een gebeurtenis, situatie of idee wordt begrepen.“ (cf. Oxford Dictionary 2018) Het woord komt uit het Latijn en betekent „aan elkaar lappen“ of „een verbinding maken“ (Kittler et al. 2005, 67). De term Low Context Culture is hiervan afgeleid. Het beschrijft een cultuur die weinig achtergrondinformatie nodig heeft om zich goed te kunnen gedragen. Met andere woorden, het is een cultuur waarin gemakkelijk verbanden kunnen worden gelegd tussen informatie. Lage Context Cultuur is nauw verwant aan de term Hoge Context Cultuur.
Achtergrond: Taal en mentale concepten
Het concept van Low Context Culture is bedacht door Edward Hall. Hij gaat uit van taal als een ‚communicatiekanaal‘ tussen mensen en de buitenwereld. Omdat mensen dagelijks veel verschillende informatie tot zich nemen, moeten ze gebruik maken van bepaalde mentale systemen die ze in de loop van hun kindertijd en latere leven hebben verworven via het ouderlijk huis en de omgeving. Dit is belangrijk om in dagelijkse interacties zo snel mogelijk zoveel mogelijk informatie te kunnen opnemen, categoriseren en interpreteren. De reeds bestaande kennis wordt altijd gekoppeld aan nieuwe informatie. De inbedding in de reeds bestaande kennis moet worden begrepen als contextualisering. Hofstede en Hofstede spreken in deze context ook van een „software van de geest“ – een mentaal programma dat vorm geeft aan de eigen patronen van denken, voelen en handelen (cf. Hofstede/ Hofstede 2005, 3).
De overdracht van mentale concepten kan ook worden beschreven als een code. Als een cultuur een zeer kenmerkende code heeft waarin veel moet worden geïnternaliseerd om de context te begrijpen, wordt het een hoge-contextcultuur genoemd. Dit omvat bijvoorbeeld de culturen van China en Japan, omdat een zekere kennis van geschiedenis en natuur en de fonetiek van woorden vereist is om de geschreven taal te begrijpen en te herkennen.
In een lage-contextcultuur daarentegen, zoals die van de VS, Duitsland en Scandinavië, is communicatie veel explicieter (cf. Hall 1976, 91 f.). De talen daar zijn flexibeler en veranderlijker in fonetiek, woordenschat en syntaxis en daardoor veel beter aanpasbaar. Dit maakt het gemakkelijker voor mensen die minder vertrouwd zijn met die taal en cultuur om ze te begrijpen en te gebruiken voor communicatiedoeleinden. De verantwoordelijkheid voor succesvolle communicatie is dus meer verdeeld over individuen. Lage Context Culturen zijn daardoor echter ook minder economisch, omdat het langer duurt om dingen uit te drukken (cf. Hall 1976, 113 f.).
Cultuur als selectieproces
In zijn werk Beyond Culture zegt Hall: „Een van de functies van cultuur is het bieden van een zeer selectief scherm tussen de mens en de buitenwereld.“ (Hall 1976, 85) Voor Hall is cultuur dus de selectie van dingen waarop we onze aandachtsprocessen richten, maar die we ook (bewust of onbewust) blokkeren of negeren. Hoe onze aandachtsprocessen worden gestuurd, hangt af van het onderwerp of de activiteit, de situatie, iemands status in het sociale systeem, vroegere ervaringen en de algemene cultuur (cf. Hall 1976, 87). Hoe belangrijker de context is om een cultuur te begrijpen, hoe groter het bewustzijn van deze selectieve keuzeprocessen.
De term cultuur wordt tegenwoordig vooral gebruikt voor sociale cultivering en verwijst bijvoorbeeld naar gebieden als onderwijs, literatuur en kunst. Als cultuur echter wordt beschouwd als een mentale software, dan gaat het vooral ook om de mentale concepten van denken, voelen en gedrag (vgl. Hofstede/ Hofstede 2005, 3). Dit omvat bijvoorbeeld kleinere typische gedragingen zoals groeten, eetgewoonten of hygiënenormen, maar ook het vermogen om verschillende emoties te voelen en uit te drukken, zoals schaamte, liefde, vreugde, verdriet, enzovoort (vgl. Hofstede/ Hofstede 2005, 4 e.v.).
Cultuur als collectief fenomeen
Volgens Hofstede en Hofstede zijn de vier aspecten symbolen, helden, rituelen en waarden het meest bepalend voor een bepaalde cultuur. Deze omvatten categorieën zoals natie, religie, geslacht, generatie en sociale klasse. Ze manifesteren zich al op jonge leeftijd en blijven zich van generatie op generatie reproduceren (cf. Hofstede/ Hofstede 2005, 9 f.): „Cultuur is altijd een collectief fenomeen, omdat het op zijn minst gedeeltelijk gedeeld wordt met mensen die in dezelfde sociale omgeving leven of geleefd hebben en niet vanuit iemands genen.“ (Duits: „Cultuur is altijd een collectief fenomeen, omdat het op zijn minst gedeeltelijk gedeeld wordt met mensen die in dezelfde sociale omgeving leven of geleefd hebben in plaats van door iemands genen.“) (Hofstede/ Hofstede 2005, 4) Cultuur is dus afhankelijk van de externe omgeving en niet van erfelijkheid.
De indeling van Hall in hoge- en lage-contextcultuur is bekritiseerd, vooral recentelijk. Er is kritiek op bipolarisatie, overgeneralisatie en een gebrek aan empirisch bewijs. Bovendien wordt het concept in sommige kringen bekritiseerd als achterhaald, aangezien we ons in een steeds meer geglobaliseerd en snel veranderend tijdperk bevinden (cf. Kittler et al. 2005, 67).
Literatuur
Hall, Edward T. (1976): Voorbij de cultuur. New York: Anchor Books.
Hofstede, Geert/ Hofstede, Gert Jan (2005): Culturen en Organisaties. Software of the Mind. Interculturele samenwerking en het belang daarvan voor overleving. New York: Mc Graw-Hill.
Kittler, Markus G./ Rygl, David/ Mackinnon, Alex (2011): Voorbij cultuur of voorbij controle? Het gebruik van Hall’s High-/Low-Context Concept opnieuw bekeken. In: International Journal of Cross Cultural Management 11 (1). Stirling/ Erlangen-Nürnberg, 67. http://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/1470595811398797?journalCode=ccma [28.06.2018].
Oxford Dictionary. „Culture“. https://en.oxforddictionaries.com/definition/culture [25.06.2018].