Burgermaatschappij
De term civiele samenleving verwijst naar een vorm van samenleving die wordt gekenmerkt door onafhankelijke sociaal en politiek geëngageerde burgers (zie Duden 2020). Dit omvat bijvoorbeeld activiteiten in clubs, verenigingen en kerken of het aanvaarden van ambten.
Het maatschappelijk middenveld is de hoeksteen van een levende democratie. Het maatschappelijk middenveld vestigt de aandacht op actuele maatschappelijke uitdagingen die volgens hem onvoldoende aandacht krijgen op politiek niveau. De „donkere kant“ van de burgermaatschappij kan ook een antidemocratisch effect hebben door uitsluiting, onmenselijk gedrag, enz. Verantwoordelijke burgers zijn essentieel voor een goed functionerend en kritisch maatschappelijk middenveld.
3 Perspectieven
De term kan ook vanuit drie perspectieven worden bekeken: een normatieve, een actiegerichte en een actorgerichte.
1 Het normatieve perspectief betekent hier een burgermaatschappij die strijdt voor een betere toekomst of een rechtvaardiger samenleving; dit perspectief is vooral te vinden in de strijd tegen autoritaire of dictatoriale systemen.
2 Het actiegerichte perspectief daarentegen heeft betrekking op de sociale interactie binnen de samenleving. Zo moet de civiele samenleving geweldloos, behulpzaam en compromisgericht zijn. Deze basishouding binnen de civiele samenleving wordt ondersteund door het politiek gecreëerde, wettelijke kader, zoals de mensenrechten en de grondrechten. Zij maakt dus deel uit van een politieke cultuur die dezelfde waarden deelt en vertegenwoordigt.
3 In het actor-gecentreerde perspectief van de civiele maatschappij ligt de nadruk op individuen of organisaties die onafhankelijk werken buiten familie- of bedrijfsstructuren om. Dit gebeurt los van maatschappelijke categorieën als markt, staat en particuliere sfeer in verenigingen, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), kringen, netwerken, federaties of soortgelijke structuren (zie Bpb 2020).
Burgermaatschappij en hegemonie
Het vaak normatief geladen begrip civil society, società civile, krijgt een belangrijke kritisch-analytische wending van de Italiaanse marxistische intellectueel Antonio Gramsci (1891-1837): In een sociaaleconomisch verdeelde kapitalistische samenleving vormt de civiele samenleving niet noodzakelijk een oase van democratische en sociale participatie, netjes gescheiden van economie en politiek, maar kan zij ook functioneren – zoals in de revolutionaire periode aan het einde van de Eerste Wereldoorlog – als een „robuuste keten van forten en kazematten“ (Gramsci 1999, 874), die in samenwerking met de staatsmacht de bestaande verhoudingen van overheersing stabiliseert en emancipatieve aspiraties dempt en verzwakt.
De civiele samenleving is dus, evenals de politieke sfeer, geen neutrale ruimte, maar een belangrijke ruimte, die verbonden is met de conflictueuze reproductie van de samenleving als geheel en noodzakelijkerwijs wordt betwist, waarin maatschappelijke krachten strijden om de culturele hegemonie: Hegemonie, in tegenstelling tot een op dwang gebaseerde politiek, duidt op een „macht die geworteld is in de overtuigingen van mensen en de heerschappij niet slechts in abstracto legitimeert, maar verankert in de consensus van de geregeerden“ (Haug/Davidson 2004, 1-29). Volgens deze opvatting is de beslissende factor voor echte democratisering niet het louter formele bestaan van de civiele maatschappij, maar haar – hegemonische of contra-hegemonische, resistente – functie in de samenleving.
Literatuur
Federaal Agentschap voor Burgerlijke Vorming (2012): Die verschiedenen Dimensionen der Zivilgesellschaft, online op: https://www.bpb.de/politik/grundfragen/deutsche-verhaeltnisse-eine-sozialkunde/138713/dimensionen (geraadpleegd op 18.09.2020).
Gramsci, Antonio (1999): Gefängnishefte. Deel 4, Hamburg: Argument, p. 874.
Haug, Wolfgang Fritz/ Davidson, Alastair (2004): Hegemonie. In: Instituut voor Kritische Theorie Inkrit (red.): Historisch-kritisches Wörterbuch des Marxismus. Deel 6/I. Hegemonie tot Imperialisme. Hamburg: Argument, sp. 1-29.